Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Tegenvaller voor Toverland: Hoge Raad geeft fiscus alsnog gelijk over btw-tarief parkeren

Geplaatst op: 12-05-2021, 09:15:55

De parkeergelden die door attractiepark Toverland bij Venlo worden geheven moeten alsnog gewoon met het normale btw-tarief van 21% worden belast, heeft de Hoge Raad bepaald. Een flinke tegenvaller voor eigenaar Jean Gelissen, die al jaren tegen de Belastingdienst procedeerde over de kwestie.

Uitspraak: ECLI:NL:HR:2021:699

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch sprak in 2019 nog uit dat het parkeren in dit geval geen doel op zich is, maar alleen een middel om van de hoofdprestatie optimaal gebruik te kunnen maken. Het bieden van parkeergelegenheid tegen betaling bij Toverland is met andere woorden een bijkomende prestatie bij de hoofdprestatie (het toegang verlenen tot het attractiepark). In dat geval is het lage btw-tarief van toepassing. De Belastingdienst kondigde meteen na die uitspraak echter al aan naar de Hoge Raad te stappen. Die oordeelt nu dat het tegen vergoeding bieden van parkeergelegenheid nabij een attractiepark toch een zelfstandige prestatie is en daarmee niet deelt in het verlaagde tarief voor het verlenen van toegang tot dat park.

Afzonderlijk belang

De Hoge Raad oordeelt dat de parkeerdienst vanuit het perspectief van de gemiddelde bezoeker van het attractiepark een afzonderlijk belang heeft ten opzichte van het bezoek aan het attractiepark. Voor bezoekers die niet met de auto naar het attractiepark komen, is de parkeerdienst niet van belang. Bezoekers die dat wel doen, hebben belang erbij om de auto voorafgaand aan het bezoek van het attractiepark te kunnen achterlaten op een parkeerplaats. Het parkeren van de auto houdt daarom alleen verband met de wijze waarop de bezoeker het attractiepark bereikt en niet met het verblijf in het attractiepark.

Het gebruikmaken van de parkeerdienst is dus een doel op zich. Daaraan doet niet af dat een zeer grote groep bezoekers de mogelijkheden om het attractiepark te bereiken op een andere wijze dan met de auto als te beperkt ervaart en zich daarom gedwongen voelt met de auto naar het attractiepark te reizen. Evenmin kan aan deze oordelen afdoen dat het parkeerterrein feitelijk alleen wordt gebruikt door bezoekers van het attractiepark.

De rechtbank oordeelde eerder dat het verlenen van toegang tot het attractiepark en de parkeerdienst niet als één ondeelbare economische prestatie kunnen worden beschouwd. Dit oordeel wordt in hoger beroep tevergeefs bestreden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het oordeel van de rechtbank juist, spreekt de Hoge Raad uit.

Bron: www.accountancyvanmorgen.nl van 11 mei 2021

Ga terug naar de vorige pagina